13 Juni 2010 Zuiddiepbos (Puttershoek)
13 Juni 2010 Zuiddiepbos (Puttershoek)
Het is een mooie heldere zondagmorgen, maar aan de paar wolkenslierten in de lucht is te zien dat het niet heel de dag zo mooi helder zal blijven.
Net voor zonsopgang ben ik vertrokken van huis. De bedoeling is om achter Puttershoek te gaan kijken bij het Groot Koninkrijk. Dit ligt tussen Puttershoek en ‘s Gravendeel.
Ik rij er naartoe over de Buitengorzendijk en zie daar de Zon fel oranje opkomen. Bij Kuipersveer stop ik even bij het inhammetje van de Oude Maas.  Het ziet er hier heel mooi uit: er hangen nevels boven het water, die worden beschenen door de net boven de horizon staande zon.
Weer verder gereden en de wandeling begonnen bij de molen van Puttershoek, De Lelie, aan de Molendijk. Ik loop over het fietspad langs het haventje en zie daar aan het begin drie schapen liggen. Ze zitten niet achter een omheining en kunnen zo te zien gaan en staan waar ze zelf willen. Vanuit de kant schiet er steeds een familie ganzen het water in. Rechts van de dijk liggen wat volkstuintjes. Aardappels worden verre weg het meeste verbouwd in deze tuintjes. En hier hoor ik gelijk het gezang van de rietzanger, die ik hier een tijdje geleden zoveel hoorde aan de andere kant van de dijk: het Argusvlinderpad.
Op het einde van het haventje en links van het fietspad ga ik het Zuiddiepbos in. Ik had er nog nooit van gehoord. Het looppad erdoorheen is mooi gemaaid en het doet een beetje parkachtig aan. Ik kom bij een uitkijkpunt langs de Oude Maas, maar doordat de bomen zo vol met bladeren zitten kan ik niet verder  kijken dan alleen een stukje Maas recht voor me. Ik loop verder over het graspad en zie de witte bloemschermen van de vlier in bloei staan. Ook staan hier langs het pad heel veel berenklauwen. Zo te zien zijn de berenklauwen, die te dicht bij het pad staan doodgespoten, ze zien er geel van. Ook staan zo hier en daar nog uitgebloeide bloemstengels van vorig jaar. Ze zijn 2 à 3 meter hoog en steken ver boven de rest uit. In de nieuwe berenklauwen zitten alweer grote nieuwe knoppen.
Ik hoor hier ontzettend veel vogels. Rechts hoor ik constant het geluid van de snor. Ik zie hem niet, hoewel die niet ver van me vandaan is. Het geluid lijkt erg op het getjilp van krekels. Ook zit er rechts altijd wel een rietzanger in de buurt en die laat zich ook regelmatig zien.  Ik zie de rietgors hier ook zitten. Ik neem wat vogelgeluiden op om thuis uit te zoeken wat ik nu eigenlijk allemaal hoor. Sommige herken ik wel gelijk: tjif tjaf, fitis, merel, winterkoning,  zanglijster, koekoek, grote bonte specht, kleine karekiet. Alles klinkt door elkaar en dan vind ik het ontzettend moeilijk om al die geluiden te scheiden. Het is hier een waar  vogelparadijs.
Ik loop nog een eindje door, totdat een oud houten hek me tegenhoud. Achter het hek staat een paard, die erg in de weer is met het hek. Zo te zien neemt ie er regelmatig een hapje van.  Hier begint het Groot Koninkrijk, dat verder gaat tot ’s Gravendeel. Dat stuk bewaar ik voor een andere keer. De Zon is intussen schuil gegaan achter de eerste wolkensliert, maar komt gelukkig na een poosje weer te voorschijn en het wordt weer aangenaam warm.
Ik loop weer terug en het valt me nu op hoeveel slakken er overal in het vochtige gras en planten zitten. Vooral veel huisjesslakken. Ze zijn er in allerlei soorten en maten. Ook zie ik een hommel, die heel de nacht vast gezeten heeft op een distel. Ik maak hem los, maar het lukt hem niet om weg te vliegen.  Uit m’n ooghoek zie ik ineens wat fel roods voorbij vliegen. Voordat ik goed kan kijken wat het is is ie verdwenen.  Teruggekomen bij de ventilatiekokers van de HSL-tunnel ga ik links af dit pad in.  Hier vliegt weer iets fel roods. Nu kan ik hem volgen en zie hem neerstrijken in het gras en hij is niet de enige. Er zitten verschillende van deze vlinders. De vleugels zijn grijs met twee rode strepen en per vleugel twee rode stippen. Als ze wegvliegen  komen hun felrode vleugels te voorschijn (St. Jacobsvlinder). Ook zit hier nog een andere mooie vlinder. Deze is licht van kleur en heeft oranje en zwarte stippen op z’n vleugels (Icarus blauwtje).Langs dit veldje staan ook de klaprozen te bloeien.
Net voordat ik weer bij het fietspad terug kom hoor ik uit een struik weer een onbekend vogeltje. Ik krijg hem met de verrekijker mooi in beeld. Het is een klein vogeltje met een donker schedeltje en licht van onderen. Z’n gezang is een steeds herhalend brabbelliedje. Aan de andere kant van het pad staat een flinke boom en daarin zie ik net een boomkruiper omhoog gaan.
Ik loop langs het fietspad weer terug naar de molen en zie dat de schapen zich iets verplaats hebben.

Weer thuisgekomen geprobeerd de vogelgeluiden te ontrafelen. Na enig speurwerk kom ik tot de conclusie dat ik ook hoorde de cetti’s zanger. Deze had ik nog nooit eerder gehoord.
In een boom langs het pad hoorde ik de tuinfluiter (gezang lijkt op merel, maar dan een paar versnellingen hoger).
Op het einde hoorde ik het brabbelliedje van de braamsluiper. Deze had ik ook nog nooit gezien of gehoord.


Bij het openen van deze pagina hoorde je braamsluiper. Nog een keer horen? Druk op F5.

Veel later kwam ik erachter dat ik niet een braamsluiper hoorde, maar een grasmus.

Op 1 april 2013 ging ik HIER weer kijken.