Zondag morgen. Als ik wakker ben geworden en naar buiten heb gekeken zie ik dat het een mooie ochtend aan het worden is. Het is nog wat nevelig en schemerig, dus goed weer voor een fietstochtje.
Rond half acht vertrek ik met de nodige attributen: wat yoghurt, fototoestel, verrekijker en bijbeltje.
De Zon houdt zich nog schuil achter een wolkenband. Ik fiets door het park, over Westmaas, over de Munnikendijk.Aan het einde twijfel ik of ik de Ritselaarsdijk of de Oude Dijk op zal gaan , maar voor ik het weet fiets ik de Oude Dijk op. Daar zie ik voor het eerst de Zon door de wolkenband heen komen. Hij is nog fel rood.
Ik fiets de Molenweg in. Je mag er eigenlijk niet meer fietsen, waarom eigenlijk niet? Het is een mooi weggetje dwars door het Oude Land van Strijen heen en een deel van het asfalt is weggehaald en daar ligt nu grind. De Zon schijnt nu mooi over de weilanden en in een watermolentje zie ik een roofvogel zitten; z’n silhouet steekt af tegen de lucht.
Een stukje verder draait een watermolen en in een hoogspanningsmast zitten een stel spreeuwen te kwetteren.
Weer een eindje verder kom ik langs een stukje waar paarden, schapen en koeien in de wei lopen en ik denk twee zwanen te zien zitten in het gras. Alleen de kleur van hun hals en kop klopt niet helemaal, misschien zijn het wel lepelaars. Ik pak m’n verrekijker en zie dat het helemaal geen vogels zijn; het is een dood schaap, die met z’n poten omhoog ligt. Ik klim over het hek en ga dat eens van dichtbij bekijken.
Als ik weer terug op de weg sta denk ik wel dat ik drie lepelaars aan zie komen vliegen, maar als ik door de verrekijker kijk zie ik dat het drie grote zilverreigers zijn. Een prachtig gezicht. Ik kan ze heel lang volgen, maar uiteindelijk verdwijnen ze in de nevels.
De Zon is intussen verdwenen en het gaat wat harder waaien. Het wordt een beetje kil.
Ik fiets nu maar een beetje door en stop nog even bij een steiger aan de Binnenmaas aan de kant van Westmaas.