Na een periode van koud en nat weer, lijkt er met het begin van deze maand dan eindelijk lenteweer aan te komen met lekkere temperaturen en veel zon. Vandaag is er al veel zon, maar nog een beetje fris. Alles ziet er op zo’n zonnige dag heerlijk lenteachtig uit. Hoog tijd om er even op uit te trekken en dat eens van dichtbij te gaan bekijken. Met de fiets vertrek ik vanuit Mijnsheerenland en kom langs het Hof van Moerkerken, altijd mooi in de lente. Ik verlaat het dorp en neem het pad in het verlengde van de Hoflaan langs de tuin. Twee groene spechten vliegen “lachend” voor me uit. Op het einde neem ik het pad naar links en kom uit op de Wintersweg. De slootkant staat vol met het geel bloeiende raapzaad. Ik zou dit bloeiend zaad heel veel zien dit tochtje en hoort echt bij deze tijd van het jaar. De essen bij hoeve Zwanenburg zijn flink gesnoeid. Ik kom hier, op het einde van de Wintersweg, ook de eerste populier tegen. In het voorjaar zijn ze heel duidelijk te herkennen aan hun net voor de dag komende blad, dat nu rood bruin is. Ik kruis de provinciale weg en zie aan de slootkant een buizerd en een kraai dicht bij elkaar zitten en ze maken wat ruzie met elkaar. Als ze beiden een metertje opvliegen, zie ik wat de oorzaak is van de ruzie: de buizerd heeft tussen z’n poten een andere kraai te pakken. Dat ziet er niet goed uit voor die kraai. Ze vliegen steeds een stukje op, maar de kraai blijft klemvast tussen de poten van de buizerd. Aan de Boonsweg staat een nieuwe wegwijzer. Bijvoorbeeld is te zien dat Rio De Janeiro 9528 km hier vandaan is. Dat wordt nog flink door fietsen om daar op tijd te zijn om Dafne Schippers een medaille te zien winnen op de 200 m sprint tijdens de olympische spelen. Op het einde van de Boonsweg zit een lepelaar op het omgeploegde land. Ik dacht eerst dat het een zilverreiger was, maar toen ik z’n snavel zag, was het duidelijk. Ik fiets een stukje de Buitengorzendijk op om te kijken hoe m’n rabarber erbij staat. Die staat er keurig mooi bij. Wat er ook prima bij staat is het herdenkingsmonument van Jack Dawson Green. Er ligt net een nieuwe krans bloemen op het monument. Als ik over het naar hem genoemde fietspad fiets, hoor ik rechts van mij een vogel een prachtig lied zingen. Ik hoop dat het een wielewaal is, maar dat is helaas niet zo. Het is een merel, die dit prachtige lied laat horen. Even later zie ik wel een grasmus laag in de struiken. Net voor het bruggetje staat links een zeer imposante wilg. Ik denk één van de dikste wilgen uit de Hoeksche Waard. Het blad heeft nu een mooie lichte kleur groen. Ik passeer de op -of afrit naar de Mollekade en ga over de Heinenoordtunnel. Net voorbij de tunnel loop ik naar het water en word verrast door de aanblik van een doodshoofd. Zo te zien zijn hier piraten aan het werk geweest. Ik neem het fietspad richting Heinenoord, maar lang blijf ik daar niet op. Eerst ga ik links de dijk af om te gaan kijken bij drie abelen, die hieronder aan de dijk staan. Ook staan er hier veel pinksterbloemen te bloeien. Als ik weer op de dijk kom, ga ik niet het fietspad op maar steek over en ga het pad op dat hier ligt en dat richting de grienden gaat. Rechts van mij komt er uit de bomen weer schitterend gezang van de vogels. Ik ben dit pad opgegaan om te kijken bij de bomen, die hier op het einde staan. Ik dacht dat het populieren waren, maar ze zijn nog helemaal niet uitgelopen. Terwijl andere populieren al van dat mooie rood-bruine blad hebben. Als ik dicht bij kom, zie ik hier en daar een rood-bruin blaadje te voorschijn komen. Deze komen dus waarschijnlijk later in het blad. Onder deze bomen staan veel gele dotters te bloeien. Ik ben hier vroeger vaak geweest, omdat we hier wel eens land huurden, maar nu weet ik even niet hoe het zit. Dit land richting Heinenoord lag vroeger in een pit en wij noemden het ook “De pit”, maar het is nu één stuk land tot het fietspad. Als ik tussen het land en de griend richting Heinenoord ga, zie ik wat er is veranderd. De twee landen zijn samengevoegd, het dijkje dat de landerijen van elkaar scheidde is weg en nu is het dus één stuk land geworden. Maar het is bepaald nog niet egaal, er zijn nog grote hoogte verschillen in het land. Op het einde van dit stuk land ligt zoals ieder jaar een grote stapel wilgentenen. Dit jaar is de berg wel erg groot. Er is flink gesnoeid. Ik blijf langs de griend en neem dit mooie pad tot de haven van Heinenoord. Ik passeer dan het Kees Leenheerpad. Dat laat ik nu voor wat het is. Ik had de koekoek nog helemaal niet gehoord en hoor hem nu voor het eerst. Het is maar kort. Ik hoor hem 1* koekoek roepen en daar blijft het bij voor vandaag. Bij Heinenoord heb ik een bijzonder uitzicht op de kerk van dit dorp. Ik ga door het mooie parkje en bij de uitgang word ik opgewacht door een stel kippen. Als ik op de Dorpstraat kom, is gelijk te zien hoe scheef de toren van de kerk staat. Ik ga langs de kerk en neem het mooie wandelpad met de knotwilgen, dat loopt tot de provinciale weg. Ik steek de weg over en kom op de Oud-Heinenoordseweg. Ook hier weer veel bloeiend raapzaad. Deze weg gaat bij de scherpe bocht over in de Reedijk. Ook hier heb ik weleens land gehuurd en voor de rabarberoogst had ik mensen nodig. Een Marokkaans gezin uit Oud-Beijerland zou ook komen. Ik had ze uitgelegd dat ze tegenover een zwarte mestsilo moesten zijn. Ze hebben er dagen over gedaan om het land te vinden. Ze hadden geen idee wat een mestsilo was en zijn zelfs een keer naar Rotterdam gereden om daar het land te zoeken. Via de Westdijk ga ik weer richting Mijnsheerenland.