Om zes uur word ik wakker deze zondagmorgen.Ik zie dat het aardig zonnig is en denk eraan om te gaan skeeleren. Maar ineens bedenk ik: “Ik kan ook gaan kanovaren”. Na een bakje thee en een paar crackers vertrek ik om kwart over zeven met de kano naar het strandje van Mijnsheerenland. Het water ligt er spiegelglad bij en er is nergens een bootje te bekennen. Aan de overkant zwemmen een stuk of tienzwanen en vlakbij me een paar futen. Ik ga richting de Hof van Moerkerken. In de verte zie ik nog wat zwanen landen. Als ik bij de Hof van Moerkerken aan gekomen ben zie ik dat er achterop het weilandje schapen lopen. Ik vaar er naar toe en zie dat het geen gewone schapen zijn. Ze hebben allemaal een paar hoornen en er is er één met hele lange hoornen, Ik denk de ram. De hoornen zijn ook gedraaid en lopen uit op een punt. Er lopen ook twee lammetjes tussen. Een weilandje verder zitten wat geiten onder een mooie boom. Als ik het laatste en grootste huis gepasseerd ben hoor ik veel vogel gekwetter in het riet. Ik zie ze ook zitten en kan ze met de verrekijker bekijken. De ene blijft lang op dezelfde plaats zitten, maar de andere zit even, zingt wat en vliegt een eindje, zingt weer even en vliegt weer een eindje verder. Ik denk dat de rustige een kleine karekiet is en de onrustige eenbosriet zanger, maar zeker ben ik er niet van. Ik ga terug, omdat ik nattigheid begin te voelen; de kano wordt al wat ouder en ik heb hem al op diverse plaatsen geplakt, maar de onderkant is ook niet meer waterdicht. Op de terugweg komen er zo’n tien zwanen recht op me afvliegen. Zes nemen er vroegtijdig een afslag en de overige vier blijven recht op me afvliegen. Het is een mooi gezicht die vier zwanen met op de achtergrond het karakteristieke beeld van Westmaas met z’n molen en z’n kerk. Vlug pak ik mijn fototoestel en zonder goed te kunnen instellen neem ik een foto. Flink nat kom ik bij het strandje aan. Ik denk dat er zeker een emmer water in de boot staat.